Ik heb iets met stenen, al van kleins af. Nog altijd kan ik niet van een reis – of zelfs wandeling – terugkomen zonder een kleine stenenschat. De opdracht van Jonas Ghyselen om voor de laatste workshop in Plaisance een schat mee te brengen, leidt mij dus onvermijdelijk naar een steen.
Bij een nevelige ochtendwandeling naar de rivier, spot ik ‘m naast de weg. Driehoekig, wit marmer met donkere stukken en rozige aders. De steen intrigeert me. Ik bestudeer ‘m even en ik pik ‘m op. Maar eens in mijn hand twijfel ik. Zo scherp, zo rauw qua gevoel: dat kan mijn schat niet zijn. Ik laat ‘m weer achter waar hij lag en zet m’n wandeling verder.
Maar de weg loopt dood en ik kan niet anders dan dezelfde weg terug nemen. Opnieuw lokt de steen mijn blik. De driehoekige vorm blijft me boeien, de zwarte plekken, de rozige aders, het glazige wit.
Het scherpe en rauwe mag er zijn, besluit ik. Deze steen betovert; een waardige schat.
Als we dan vrijdag verzamelen met onze kussens en handdoeken in een afgelegen deel van de hoteltuin voor de visualisatie met Jonas, heeft elke deelnemer zijn of haar schat bij zich. Bloemen, stenen, blaadjes, veertjes… de natuur was gul. De sfeer is ingetogen maar ook wat gespannen: een visualisatie naar je hogere zelf maak je niet elk dag. Voor mij is het zelfs de eerste keer. Ik heb ‘hoge’ verwachtingen.
Met de steen op mijn buik, laat ik me door de stem van Jonas mee voeren naar en in een oneindig hoge boom. Helemaal boven, waar de nevel over de kruin hangt, torent een gouden poort. Een lange, magere poortwachter kijkt me emotieloos aan maar gebaart dan dat ik binnen mag. Ik stap een wereld in vol gouden licht en beweging, waar mijn hemelouders me opwachten; entiteiten die over mijn spirituele leven waken. Een vrouwelijke en mannelijke energie, geruststellend, bemoedigend. Ontroerend.
Verder ga ik, over trappen, door een donkere leegte waarin overleden dierbaren als schimmen even doorschemeren en weer verdwijnen. Indrukwekkend. Boven aan de trappen bemerk ik mijn hogere zelf, aan wie ik mijn schat overdraag.
Maar de buitenwereld dringt steeds meer door in mijn visualisatie. De kriebelende vliegen op mijn huid vallen alsmaar moeilijker te negeren. Het verstoort mijn ontmoeting met mijn hogere zelf, terwijl ik zo verlang om op te gaan in de visualisatie. Vanaf dan wordt het moeilijk, de beelden vager.
Ik merk nog hoe mijn steen in de grot met de poel oplost in het magische water, de roze aders die als schichten weg schieten, de donkere vlekken die oplichten en weg ebben.
Het weer af dalen, langs mijn hogere zelf, de overledenen, de hemelouders, de poortwachter, gevleugeld wegzwevend naar beneden: ik kan het amper nog ervaren. De gevleugelden op mijn armen, benen en gezicht zijn te aanwezig.
Toch ben ik onder de indruk. De anderen zichtbaar en hoorbaar ook. Ik grijp naar mijn schetsboek waarin ik snel een impressie teken van wat ik heb ervaren. Mijn reis naar m’n hogere zelf in beeld. Maar als we wat later weer verzamelen onder de linde en magnolia voor de eigenlijke workshop, blijkt dat we niet letterlijk verder gaan met de beelden van de visualisatie. We starten opnieuw van onze schat. In mijn geval: de steen.
Stapsgewijs zetten we onze schat om in aquarel, op papier. Eerste stap: micro/macro. Ik schilder de volledige driehoekige steen klein en midden op het blad, met een van de donkere vlekken van de steen uitvergroot daarachter. Een vlek die op het witte blad lijkt op te lichten, net als in de visualisatie.
Ik geniet van het zoeken van de juiste tinten en de juiste details om de steen te definiëren zonder té ver te gaan.
De rozige lijnen blijken kenmerkend én ideaal om daarna in een tweede stap te ‘trillen’. Ik laat ze, net als in de magische poel, als schichten weg schieten tot aan de rand van het blad. Opnieuw inspiratie uit de visualisatie, besef ik.
Maar dan volgt ‘tijd’, als derde stap. Hoe doe je dat, tijd visueel weer geven op een subtiele, suggererende manier? Ook nu brengen de rozige lijnen de uitkomst. Ik zie ze plots als een soort losgeslagen wijzers die me inspireren om via kleur het vergaan van tijd te suggereren, elk vak tussen de lijnen met een iets andere tint. Zo krijgt het blad plots een zachte kleurgloed rondom de donkere vlek en de witte marmersteen.
“Stap vier”, dringt Jonas aan, als ik nog volop met ‘tijd bezig ben. “Zo boven, zo beneden.”
Mijn blik valt op de steen, klein in het midden, met de punt naar boven. Ik besluit ‘m omgekeerd opnieuw te schilderen, onder de eerste, met de punt naar beneden. Ik concentreer me om de vreemde vorm, de donkere stukken, de rozige aders weer in aquarel te vatten.
Voor stap vijf, herhaling, ligt het voor de hand: de roze aders mogen opnieuw alle kanten op trillen, nog meer beweging, nog meer interactie. Voor stap 6, ‘eenheid’, krab ik me echter een tijd in het haar. Hoe zorg ik voor eenheid, wat vraagt om eenheid? Voor mij zijn het de 3 elementen in het midden, die ik met een okerachtige tint en cirkelvorm omgeef.
Laatste stap: oplossen. Intuïtief kies ik voor een logische en letterlijke ‘oplossing’.
Een brede borstel met enkel water laat ik uitwaaieren over het blad, waardoor de eerst nog scherpe lijnen verwateren. Opgelost. Klaar.
Zo wordt een simpele steen een schat. Zo wordt een schat in een visualisatie een geschenk. Zo leidt een steen en een visualisatie in 7 stappen naar een onvermoed aquarelwerk.
Prachtig beschreven Leen
Dankjewel dat je ons mee laat delen in zo’n intiem stuk van jezelf
Wat goed dat jij bent gaan bloggen
Ik vind het heerlijk je verhalen te lezen dat zijn ook schatten
Lieve groet
Karin
Dankjewel, Karin! Heel fijn dat mijn verhalen voor jouw waarde hebben!
Hey Leen,
Zo fijn om in jouw woorden te lezen wat de visualisatie en de workshop met jou deed.
Dank je, groetjes Jonas
Een heerlijke workshop die ik blijf koesteren, Jonas!
Dank zij jouw mooi geschreven blog waan ik me ook een stukje mee op vakantie. Mooi werk!!
Dankjewel An! Zo’n mooi compliment 🙂
Ik ben onder de indruk , wat een boeiende ervaringen.
Dank zij jouw mooi geschreven blog waan ik me ook een stukje mee op vakantie.